Recensie Friesch Dagblad (Industry of Love)

Vorige week was Hans Teeuwen nog op de televisie te zien met zijn voorlaatste theatershow Dat dan weer wel . Nu toert hij alweer met zijn nieuwste programma door het land onder de titel Industry of love.

Het is weliswaar een werktitel, maar de show staat al als een huis. En dit huis laat nog beter zien dan zijn vorige shows dat Hans Teeuwen de nieuwe Toon Hermans is. Eigenlijk, de Toon Hermans in het kwadraat.

Niet dat zijn onderwerpen lieflijk en beschaafd, menslievend ondeugend zijn, want dat zijn ze absoluut niet - en gelukkig maar. Maar Teeuwen maakt zoals Toon Hermans dat ook zo fantastisch kon, gebruik van het eenvoudige verhaal met daarbij het woord in zijn meest absurde en tegelijkertijd clowneske vorm. Hij toont, veel scherper nog dan Hermans overigens, de kwetsbare mens met zijn zoeken naar orde, logica en samenhang in een wereld die deze karakteristieken kent noch bezit.

De onmogelijkheid tot werkelijk communiceren binnen zo’n illusionaire werkelijkheid die Teeuwen met zijn epistels oproept, begint al met zijn verhaal over de kikvorsman die bij hem op de schoot zit ergens op een flatgebouw. Je wordt als toeschouwer daarmee plotseling geconfronteerd en gaat met hem daarin mee omdat Hans Teeuwen op een geweldige en bijna onnavolgbare manier het woord beheerst. Totdat Teeuwen weer dit ‘basisverhaal’ verlaat en over de meest stompzinnige dingen uitweidt, als hij al niet à la Mick Jagger danst waar de spanning vanaf druipt. Over het prachtige circusverhaal met de ver uiteenlopende types die Teeuwen met zijn elastische stem en zijn fantastisch beheersbare mimiek en motoriek prachtig uitbeeldt. Je zit in feite dan direct in de wereld van de auteur Bordewijk die je met zijn fantastische verhalen ook deelgenoot daarvan kan laten zijn.

Hans Teeuwen wil niet emotioneren, wil je niet het gevoel geven van veilig lekker lachen. Hij is daar de komiek ook niet voor. Zijn harde grappen over het klein klein kleutertje dat in zijn hof ‘gewoon’ maar wat kuiert en genadeloos een spervuur van verwijten naar zijn hoofdje geslingerd kan krijgen en de ondeugende bootsjongen die even later een hitsige Duitser verleidt-preek; Hans Teeuwen schudt je daarmee wakker.
Op de keper beschouwd, schopt Teeuwen op zijn manier de toeschouwers een geweten. Misschien wel een cabaretgeweten. Met zijn spiegelende zwarte humor en zijn galbittere grappen over bij voorbeeld zijn ex-vriendinnen, zijn vader die hem veel te hard een slaapliedje voorzingt, aait hij het publiek allesbehalve over de bol. Ook al steekt hij datzelfde publiek aan het einde van deze show in een bijna Toon Hermans-parodie de ene veer na de ander in dat gedeelte van het lichaam waarover hij daarvoor zo onschuldig-romantisch zingt met de woorden: ‘Wie ben jij, om te oordelen over mijn anus’. (Zijn stemgeluid en zijn pianospel mogen er trouwens ook zijn!)

Industry of love gaat ook over de liefde. De kleine, de grote, de verborgen, de lichamelijke, de beroemde en de oneigenlijke liefde (de liefde voor een fiets in het heerlijke verhaal over de rechercheurs Jackson en Malone). Hans Teeuwen ontrafelt die liefde in vormen die je niet herkent, maar zeer zeker wel aanvoelt. Het is een schitterende vertelshow en het lijkt erop dat Hans Teeuwen per voorstelling alleen maar beter, beter en nog beter wordt.


Bron: Friesch Dagblad

(< Ga terug)