Absurde hersenspinsels aan een touwtje (Eindhovens dagblad, Mark van Bergen)
Al ruim tien jaar windt Hans Teeuwen, binnenkort opnieuw in Eindhoven met zijn nieuwe show 'Industry of Love', het Nederlandse theaterpubliek om zijn vinger. Een portret, naar aanleiding van een interview dat niet gepubliceerd mag worden.

Theater
Graag had ik op deze plek het interview uitgewerkt dat ik in oktober had met Hans Teeuwen. Ons gesprek in de Eindhovense Stadsschouwburg, waar de van oorsprong Budelse cabaretier de eerste van twee reeksen met zijn nieuwe show 'Industry of Love' speelde, had niet alleen een aardig verhaal opgeleverd, maar ook een scoop. Want interviews, die doet Teeuwen nu eenmaal niet meer sinds hij als cabaretier bij het grote publiek bekend is.

Waarom toen wel? Ik ben terplekke op hem afgestapt, na - net als vele collega's - talloze malen bot te hebben gevangen bij zijn impressariaat. Ik wilde de vraag wel eens aan hemzelf voorleggen. Als journalist, maar óók als trouwe fan. Tot mijn verbazing stemde hij (prettig verrast door die poging) in, op voorwaarde dat hij nog de kans kreeg zijn bureau in te lichten. Hij vond het wel zo 'sjiek' te melden dat hij zijn stilte doorbrak. Over toestemming zou het niet gaan - hìj was de baas. Maar helaas: het impressariaat vond 't niet zo'n goed idee, bleek de volgende dag. Het zou oneerlijk zijn richting andere media, die ook al jaren in de rij stonden voor een interview. En Teeuwen had geen zin om zijn relatie met zijn bureau op het spel te zetten. Tsja. En het was nog wel zo gezellig, daar in z'n kleedkamer - vooral nadat z'n ouders en vriend/collega Theo Maassen aanklopten na zijn 'thuiswedstrijd'. Op voorstel van Teeuwen probeerden we nog een nieuwe vorm van interviewen uit: hij gaf een antwoord, waarna ik de vraag erbij moest verzinnen.

School
Maar geen citaten, dus. Hij spreekt het liefst via zijn shows, heet het te zijn. Dat lukt enerzijds heel aardig: geen cabaretier wordt zoveel geciteerd als hij, met name door jongeren. Vooral sketches uit 'Hard en Zielig' ('Kiekerjan', de Carnavalsmedley), maar ook uit opvolger 'Met een breierdeck' behoren tot het basisvocabulaire in menig studentenhuis.

Woorden genoeg over de artiest Hans Teeuwen. Schemerig is echter welke persoon daar achter schuilgaat. Teeuwen mag dan via zijn shows willen spreken, die gaan zelden over hemzelf. Eén uitzondering: In 'Dat dan weer wel', zijn voorlaatste, ging het wel degelijk over zijn verleden. Teeuwen vertelde over zijn beroerde prestaties op school en, daaruit voortvloeiend, zijn vlucht in hasj en artistieke ontplooiing. Inderdaad: dat dan weer wel, want dat verhaal klopt grotendeels. In een interview met deze krant in 1999, naar aanleiding van zijn rol in de film 'Jezus is een Palestijn' - omwille van publiciteit stond hij een gesprek toen wél toe - vertelde Teeuwen dat blowen soelaas bood voor zijn geworstel in Weert op de MAVO en de (niet afgemaakte) HAVO. 'In die tijd kwam ik heel wat rare types tegen, die soms weleens opduiken in mijn programma.'

Niet voor niets ontdekte Teeuwen (1967) via de imitatie dat hij over theatraal talent beschikte. Uit hetzelfde interview: 'Ik merkte al vroeg dat ik anderen aan het lachen kon maken en bewonderde de mensen die dat goed konden, zoals Laurel en Hardy, Chaplin en later Toon Hermans, Freek en Koot en Bie. Ik bestudeerde ze net zo lang totdat ik precies wist hoe ze het kunstje flikten en probeerde ze dan na te doen. Ik verbaasde me erover dat het zo gemakkelijk ging.'

Toch moet hij getwijfeld hebben of hij wel werk wilde maken van zijn talent, want pas op 21-jarige leeftijd gaat hij naar de Academie voor Drama in Eindhoven. Hij legt er zich vooral toe op improvisatietheater en leert er Maassen en Roland Smeenk kennen. Teeuwen werkt aan een eerste eigen soloprogramma, maar nadat hij (straat)muzikant Smeenk in een voorstelling van Amai heeft gezien, vraagt hij hem een duo met hem te vormen. In 1991 winnen ze met 'Heist' Camaretten, hét festival voor cabarettalent.

Het duo wil het programma avondvullend gaan maken, maar eind 1992 overlijdt Smeenk na een auto-ongeluk. Een maand eerder mocht ik 'Heist' zelf nog zien, in een klein gemeenschapshuis in een dorp bij Tilburg. De schok die het duo veroorzaakte was toen gelukkig prettig van aard. Te jong nog voor Toon, Freek of Youp, lag ik voor het eerst van mijn leven dubbel van het lachen door cabaret.

Bij veel oudere bezoekers stond het gezicht na afloop op onweer, maar voor mij en een veel andere jongeren had 'Heist' alles in huis: snelle overgangen, grove grappen en absurde hersenspinsels, maar ook: mooie poëzie en prachtige liedjes. Juist de abrupte overgangen tussen gevoelig en hard deden volgens mij wat humor moèt doen: je even optillen uit het dagelijkse bestaan, door daarin zonder schade verwarring te stichten.

Een paar maanden na Smeenks dood stond Teeuwen alweer op de planken, nu toch solo. Over zijn omgang met het verlies heeft Teeuwen zich nauwelijks uitgesproken. Wel zei hij dat het voor hem niet meer dan logisch dan dat hij verder ging met datgene waar hij voor Smeenk gebleven was. Die overtuiging straalt duidelijk af van 'Hard en Zielig', zijn solodebuut. Geheel toepasselijk haalt hij het begin van 'Heist' nog een keer van stal (de aarzelende 'debuterend' cabaretier), maar verder doet Teeuwen zijn eigen ding. Meest opvallend zijn de lange, absurde verhalen (zijn bijbelinterpretatie!), die hij misschien wel rechtstreeks uit zijn fantasie optekende. 'Ik laat het publiek zien dat je in je gedachten heel ver kunt gaan, dat je ze echt niet hoeft te laten regisseren', zei Teeuwen in deze krant, voorafgaand aan een try-out op de TU/e.

Vier shows verder is de grootste kracht van Teeuwen nog altijd dat hij keer op keer verwachtingen vernietigt. Verwachtingen over een grap, maar ook over hemzelf. Hij weet dat het publiek aan het einde van 'Trui' popelt om hem een nieuwe ovatie te geven, maar verordonneert haar stil te vertrekken, onder meer nadat hij er 'achter komt' dat niemand iets van een gedicht heeft begrepen, terwijl iedereen er voor klapt. Een geniale vondst, waarmee hij een eeuwenoude theaterrite om zeep helpt. In 'Industry of Love', waarin Teeuwen overigens meer abstractie opzoekt, spart hij juist met andere uitersten van zijn idolisering. Eerst komt hij in een medley van steeds bekendere liederen met een ode aan zichzelf ('We are Hans Teeuwen, my friend', 'Hans Teeuwen van Nassauwe'), later krioelt hij als hoer van zijn publiek over het toneel. 'Ik hou van jullie, zeg maar wat ik moet doen. Moet ik een vinger in m'n poepgat steken?'

Hans Teeuwen moet lang geworsteld hebben met zijn wens zich terug te trekken in zijn veilige gedachtenwereld. Maar sinds in die wereld een toekomst blijkt te bestaan, is hij tot volle bloei gekomen. Zoals zijn gedachten hem leiden, zo heeft hij zijn publiek inmiddels ruim tien jaar aan een touwtje. En eerlijk is eerlijk: met een vleugje mysterie fascineert dat kunstje net wat meer.
(< Ga terug)