Hans Teeuwen geeft geen interviews! (Impuls, april 2002)

Nee, Hans Teeuwen zou geen interview geven, na zijn optreden in de Nijmeegse schouwburg. Tenminste, dat had zijn management ons gezegd. De cabaretier houdt namelijk absoluut niet van interviews. We moesten maar een recensie schrijven over zijn nieuwste voorstelling 'Dat dan weer wel'. Gelukkig bleek Hans na afloop van zijn voorstelling wel degelijk bereid om het een en ander te vertellen. En we mochten het opnemen! Dus tja.. vandaar dat het nu net lijkt of hij zelf aan het woord is, in deze recensie..

“Ik heb geen belang bij interviews. In tegendeel: met elk interview gaat iets van mijn exclusiviteit, van het mysterie verloren. Hoe minder mensen over je weten, hoe gevaarlijker, hoe spannender je bent op het podium. Het publiek kan dan niet mee gaan hangen in de bocht, want ze weten niet precies wat de volgende bocht gaat zijn. Het kan nog alle kanten op! Het hoogste wat een cabaretier kan bereiken is dat hij de mensen enigszins in verwarring brengt. Zodat ze in hun hoofd het een en ander opnieuw gaan rangschikken. Absurdisme, dingen in een ongewone context plaatsen, werkt vervreemdend. En die vervreemding is goed. Pas wanneer dingen niet vanzelfsprekend zijn ga je er over nadenken.

Cabaret moet schuren, prikkelen en confronterend zijn. Maar als het té confronterend is dan is het ook weer niet goed. Wanneer je het publiek te hard aanpakt, zodat mensen zich echt lullig gaan voelen, dan pikken ze dat niet. In het vorige programma deed ik een gedicht dat nergens op sloeg. En dan verweet ik het publiek dat ze daar desondanks zo hard om klapten. Dat viel niet zo goed, dat merkte ik. Niemand heeft ooit tegen me gezegd dat leuk te hebben gevonden.

Geen enkel cabaretier heeft helemaal schijt aan het publiek, durft grote risico’s te lopen. Zeker Freek en Youp niet. Die twee kunnen er dus vanuit gaan dat ze na afloop van de voorstelling gegarandeerd hun applaus krijgen. En toch willen ze ‘geëngageerd’ zijn... Hoe kan je nou de gevestigde orde onderuit willen halen, en tegelijkertijd succesvol zijn? Dat bijt elkaar! Zelf heb ik wel eens gehad dat er mensen wegliepen tijdens een voorstelling. Maar ook ik weet dat ik altijd mijn applausje wel krijg. Er is trouwens niks mis mee om mensen gewoon anderhalf uur te entertainen en ontzettend te laten lachen. Alleen al daardoor verbetert een goed cabaretprogramma de wereld.”

Dubieus
“Engagement vind ik heel erg dubieus; dat je mensen gaat vertellen hoe ze moeten denken, wat ze niet moeten denken... Mijn bezwaar tegen cabaretiers als Youp van ‘t Hek en Freek de Jonge is dat ze zichzelf zo erg aan ‘de goeie kant’ plaatsen. Zij weten hoe het zit en gaan aan het publiek uitleggen hoe dom het is. Zonder dat ze zichzelf ooit ter discussie stellen. Je kunt het Youp moeilijk kwalijk nemen, die doet wat hij kan en meer zal het nooit worden. Het is gewoon niet zo’n scherpe geest. Freek wel. Daarom is Freeks teloorgang zo interessant. Die worsteling met zijn ego… En dat hij grotere zalen niet meer vol krijgt; heel pijnlijk. Hij heeft zijn publiek overvoerd door zoveel voorstellingen te maken. Op een gegeven moment had ik het wel gezien. De betovering die ik de eerste keren toen ik bij hem in de zaal zat ervoer was op een gegeven moment verdwenen. Toen ik snapte hoe hij het deed.

In de tijd dat Freek begon, eind jaren zestig, was het allemaal veel simpeler. Je had Oost en West, links en rechts. De cabaretiers van toen waren op een hele comfortabele manier geëngageerd. Die hele generatie kreeg de macht in de schoot geworpen, maar er werd gedaan alsof het iets unieks was, dat op zichzelf stond en een revolutie te weeg bracht. Terwijl die beweging in de hele wereld aan de gang was, cabaretiers haakten daar gewoon op in. Neerlands Hoop was trouwens wel heel verfrissend; de meeste andere cabaretiers waren in die tijd nog heel erg behaagziek. En de vorm die Bram en Freek gevonden hebben was nieuw: de combinatie van cabaret en popmuziek. Artistiek gezien hebben ze een enorme invloed gehad.”

Bezieling
“Twee thema’s komen steeds terug in mijn shows: seks en geweld. Omdat dat fascinerende thema’s zijn. Iedereen verlangt naar seks, iedereen is bang voor geweld. Het zijn spannende thema’s, waar iedereen iets bij voelt. Toen ik deze voorstelling net speelde zaten er ook een aantal actuele grappen in, maar die heb ik er allemaal uitgemieterd. Ik ben er niet op uit een boodschap uit te dragen op het podium. Het enige criterium waar ik mezelf en andere cabaretiers op beoordeel is of ze met bezieling bezig zijn. Waar het over gaat maakt mij niet zoveel uit. Het wordt trouwens pas echt interessant wanneer iemand behalve bezieling ook nog talent heeft. Iemand met bezieling maar zonder talent is hooguit aardig. Het ergste is als iemand wel talent heeft maar geen bezieling. Dat iemand zich er te makkelijk van afmaakt. Dat vind ik heel erg en mag hard aangepakt worden van mij. Maar die combinatie zie je niet zo vaak. Mensen die getalenteerd zijn worden vaak alleen maar gedrevener met de jaren.

Als ik ga schrijven begin ik soms met een volkomen willekeurige zin, zonder dat daar een idee achter zit. Wanneer driekwart van het programma is geschreven dan krijg ik een idee waar het over gaat. Dat probeer ik in het laatste stadium van de ontwikkeling van het programma wat te accentueren. Dan ga ik kijken wat ik nog meer kan met zo’n idee. Maar in eerste instantie ontstaat alles intuďtief. Soms al pratende en geinende met vrienden. Hoe grappen precies ontstaan weet ik niet. Ik weet niet hoe dat werkt in mijn hoofd. Wat ik wil bereiken is in ieder geval dat het publiek niet onverschillig blijft onder wat ik doe. Ik wil dat ze wat meemaken, iets ervaren. Wat ze met die ervaring doen, dat ga ik niet sturen. Ik vind het ook niet leuk als andere artiesten dat bij mij proberen te doen. Laat me maar wat zien en voelen en dan zie ik wel wat ik ermee doe. Wie een boodschap kwijt wil moet die maar op een stenciltje zetten en de stad ermee volhangen.”

Tekst: Sylvester Hoogmoed & Viola van Alphen (Impuls, april 2002)


(< Ga terug)